21 February 2022

De opgave

Toekomstbestendig bouwen

De woningbouwopgave duiden we vanuit verschillende samenhangende perspectieven. Hieronder geven wij een kort overzicht.

RUIMTELIJKE OPGAVE

De opgave van het bouwen van nieuwe woningen is voornamelijk een ruimtelijke. De woningen worden voor een groot deel gerealiseerd in het bestaande bebouwde gebied via inbreiding en transformatie. Interessant onderwerp van discussie is of er ook meer grootschalige nieuwe woningbouwlocaties (uitbreidingsgebieden) nodig zijn. Met uitzondering van enkele grote gemeenten, geven de meeste gemeenten die wij gesproken hebben aan zich te richten op inbreidingslocaties voordat ze naar uitbreidingsgebieden gaan kijken.

Goede voorzieningen en goede bereikbaarheid zijn belangrijke ruimtelijke voorwaarden voor de bouw van woningen om toekomstbestendige en vitale wijken te krijgen. Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om te groeien naar een bouwproductie van 900.000 woningen tot 2030. Dit betekent dat er in totaal 150.000 extra woningen toegevoegd moeten worden ten opzichte van de jaarlijks geplande 75.000. Naast bouwen en transformeren zijn er ook mogelijkheden die minder ruimtelijke impact hebben zoals woningsplitsing.

HARDE EN ZACHTE PLANCAPACITEIT

Door de decentralisatie op het gebied van ruimtelijke ordening en volkshuisvesting ligt de woningbouwopgave voornamelijk bij gemeenten en provincies. De meeste gemeenten zoeken naar manieren om de al geplande woningbouwproductie (harde en zachte plancapaciteit) versneld te realiseren.

De versnellingsopgave betreft dus niet zo zeer het maken van nieuwe plannen maar vooral het sneller realiseren van bestaande plannen.

DE VIJF STEDELIJKE REGIO’S

Om gemeenten en regio’s te helpen de woningbouwproductie te versnellen sloot toenmalig minister Ollongren in 2019 ‘woondeals’ met vijf stadsgewesten: Groningen, Eindhoven, Zuidelijke Randstad, Utrecht en Amsterdam. Daarnaast is ook een woondeal gesloten met regio Arnhem/Nijmegen. In 2021 zijn aanvullende woondeals gesloten, namelijk met de regio Amersfoort en regio Noord-Holland-Noord. Het nieuwe kabinet trekt deze lijn door. De komende jaren zullen we dus meer Woondeals en tranches voor de Woningbouwimpuls zien.

In de Woondeals staat dat de woningbouwproductie in de vijf stedelijke regio’s de komende jaren moet worden versneld. Met deze woondeals moeten we uiteindelijk de woningachterstand inhalen. Ze bevatten afspraken per regio om sneller meer woningen te bouwen, bijvoorbeeld over concrete locaties, plancapaciteit en bijdragen in de ambtelijke capaciteit.

TOEKOMSTBESTENDIG EN BETAALBAAR

In de woondeals is ook aandacht voor de betaalbaarheid en kwaliteit van woningen, het gaat niet alleen over meer woningen of sneller bouwen. De woningen moeten toekomstbestendig en betaalbaar zijn. In de woondeal Arnhem-Nijmegen is bijvoorbeeld afgesproken dat 50% van de woningen in het betaalbare segment moeten vallen. In de regio is afgesproken dat minimaal 25% van de woningen circulair wordt ontwikkeld. Vanaf 2030 moet dat minimaal 50% zijn. Een deel van de afspraken gaat daarnaast over wijkontwikkeling. De energietransitie, leefbaarheid en de aanpak van sociaal-fysieke achterstanden en veiligheid hebben een plek gekregen in de woondeal. Met name corporaties krijgen meer ruimte om deze taken op te pakken. In de interviews die wij hielden met Gelderse gemeenten kwam ook duidelijk naar voren dat er veel verwacht wordt van de woondeal Arnhem-Nijmegen. De gemeente Ede gaf als tip mee om nadrukkelijk de samenwerking met de regio, provincie en het rijk op te zoeken, dat leverde hen al een flinke bijdrage vanuit de Woningbouwimpuls op.